Wereldburger Raaf: “De natuur is mijn huis”
“Oooh de Waal!” roept Raaf Draaisma (8 jaar) uit, als we op de oever van de rivier staan. “Ik houd van de Waal. Het is hier lekker rustig, je kunt om je heen kijken, het water stroomt en je wordt relaxed in jezelf. Maar vooral: gewoon leuk in de natuur, de stad is saai.”
Raaf woont sinds anderhalf jaar op de Konijnenwal in Tiel. Hij is geboren in Ethiopië. Met zijn Nederlandse adoptieouders en broer heeft hij 4 jaar in China gewoond, waar zijn ouders een guesthouse runden. En nu woont deze chineessprekende wereldburger dus in Tiel aan de Waal.
Op de fiets zijn we binnen vijf minuten in de Kleine Willemswaard. Deze uiterwaard, tussen de haven en het Amsterdam Rijnkanaal, is sinds een paar jaar vrij toegankelijk natuurgebied.
“De rivier is speciaal, het geluid van de golven lekker. Het grind op dit strand is door de mens neergelegd.“ En waarachtig, dat klopt; hier is zwaarder grind uit het oosten gebracht, om de oever op z’n plek te houden. “In Nederland weten mensen niet wat natuur is. In Afrika doet de natuur het zelf.”
“Het fijnst aan struinen langs de rivier is dat ik in het water kan staan en modder kan pakken, doen wat ik wil. Ik vind eigenlijk dat lesgeven op school afgeschaft moet worden en dat we in de natuur gaan leven; les in de natuur in plaats van in de klas.”
“Dit bedoel ik dus!” Raaf wijst me op plastic zeil dat onder de keien bij het Waalstrand ligt.” Ik leer Raaf kennen als een echt natuurmens. Hij heeft duidelijke standpunten over de natuur in relatie tot de mens. “Steden zijn er in Nederland genoeg. Natuurvervuiling vind ik erg én dat kinderen weinig buiten zijn; we zijn dieren.” We zien autosporen op het Waalstrand. “Ik ga een keer protesteren: weg met auto’s aan de Waal! Ik maak er een film van.” Als ik vertel dat in dit gebied misschien grote grazers komen, is hij verheugd. “In Afrika hadden we een kudde koeien van hier tot aan huis achter ons aanlopen!” Raaf is gek op dieren. “Binnenkort krijgen we een hond, die zal het hier ook fijn vinden.”
Tekst: Emmie Nuijen
Foto’s: Jan van den Berg