Plant uitgelicht: Groot Heksenkruid

Groot heksenkruid (Circaea lutetiana)

Over Heksenkruid, ook wel het “kruid van de toverheksen” zijn veel mooie verhalen te vinden. Als je de plant tegenkomt in het bos heb je een probleem: je zult dan namelijk hoe dan ook verdwalen. En wee degene die per ongeluk met zijn voeten op het kruid stapt, die zie je helemaal nooit meer terug. Nou ja, wij konden het gelukkig nog navertellen nadat we onderstaande foto maakten in het Lingebos.

Groot Heksenkruid, bezocht door een Driehoekszweefvlieg

Groot Heksenkruid is een meerjarige plant die zich het beste thuis voelt op schaduwrijke plekken in het bos. Met ondergrondse uitlopers van de wortelstok kan hij zich uitbreiden op zijn standplaats en door dit ondergrondse stelsel is hij moeilijk weg te krijgen, als je dat al zou willen.

Naamgeving

De geslachtsnaam is afkomstig van de mooie tovenares Circe uit de Griekse mythologie. Zij veranderde de mannen van Odysseus in zwijnen, de Griekse held zelf kon aan dit lot ontsnappen met een door de goden geschonken toverkruid. Daarna verbrak Circe de betovering en zij en Odysseus werden minnaars.
De soortaanduiding is afgeleid van Lutetia, de Latijnse naam voor Parijs. Dat is omdat Parijs ooit bekend stond als heksenstad óf omdat de plant in Parijs het meest grondig werd onderzocht.

In verschillende talen:

  • Deutsch: Gewöhnliches Hexenkraut
  • English: Enchanter’s-nightshade
  • Français: Circée de Paris, Herbe des sorcieres
  • Dansk: Dunet Steffensur
  • Svenska: Stor häxört
  • Norsk: Stortrollurt
  • Italiano: Erba maga comune
  • Espanõl:  Hierba de San Simón
  • Irish: Fuinseagach

Uiterlijk

Aan rechtopstaande stengels komen vertakte trossen met kleine bloemen. De kleur van de twee kroonbladen is roze-achtig wit. De vruchten zijn kleine klitbolletjes met stijve gekromde haakjes. Deze zorgen ervoor dat de vruchten aan de vacht van dieren blijven hangen, waarna ze verspreid kunnen worden..

Geschiedenis

Voor de Keltische druïden was dit een heilige plant. In de Middeleeuwen wilde men heksenkruid een meer christelijke signatuur geven en werd de naam veranderd in Stevenskruid. Naar Sint Stefanus, beschermheilige der paarden. Men hing daarom het kruid in de stal (ook in huis) op, om de dieren tegen kwade invloeden te beschermen.

Toepassing

Waarschijnlijk omdat het kruid zo’n geheimzinnige bijklank had met heksen en tovenaars, werd het maar zelden toegepast in de volksgeneeskunde. Je kunt het zeker niet eten, de planten zijn vaak zeer giftig. De heksenkruiden of delen daarvan bevatten stoffen met hallucinogene of verdovende werking. Als je het in wijn laat intrekken, opwarmt en op de huid aanbrengt schijnt het te helpen tegen harde borsten, opgezwollen tepels, brandwonden en zweren. Een papje van het kruid zou tegen aambeien werken. Zonder goede kennis van zaken moet je daar natuurlijk niet aan beginnen.

Meer bijzonderheden:

  • Het is de waardplant voor diverse vlinders en bladmineerders (planten gallen)
  • Groot heksenkruid staat op vochtige tot wat natte voedselrijke bodem in loofbossen en grienden, maar ook op voedselrijke zandgrond zoals in de binnenduinen.
  • De bloemen worden vooral bezocht door zweefvliegen
  • Bloeitijd: juni t/m september
  • Verspreiding in Europa (bron: www.gbif.org):

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *