Willem den Ouden (93), schilder en voorvechter van het rivierenlandschap
Willem den Ouden is een kunstenaar die zich snel aanpast aan de omstandigheden. Begonnen als landschapsschilder, toonde hij ons de schoonheid van het rivierenland. Na ruilverkaveling en dijkverzwaring verschoof hij zijn horizon en richtte zich meer op de luchten bóven het landschap. En nu hij gekluisterd is aan huis, heeft hij zich gespecialiseerd in zelfportretten.
“Ik kom zelf uit Haarlem en ontdekte het rivierenland op de fiets, materiaal achterop. In Tiel aangekomen, werd ik overdonderd door de Waal. Wat een weidsheid! Dit bepaalde voortaan mijn werk.
Fietsen over de meanderende dijk was een wonder. Je ervoer de openheid van het landschap, daarnaast de beslotenheid van een dijkdorp, vaak was de dijk aan weerszijden bebouwd.
Ik wilde bekendmaken dat hier het mooiste landschap van de wereld aanwezig is; zo uniek, de rivieren kronkelen naar zee door een volstrekt plat land. Alleen mensen uit de buurt zag je op de dijk, verder kwam hier niemand.
Zweven boven de rivier
Het specifieke van dit gebied is dat het een cultuurlandschap is, dat met respect voor landschap en natuur is opgebouwd. De dijken meanderen mee met de rivier. Vanuit de middeleeuwen begon men met het aanleggen van steile dijken (helling 1:2). Als je vanaf de dijk naar beneden keek, zag je de rieten daken van boerderijen, hoogstamboomgaarden en aan de andere kant een kil met waterlelies en in de verte de stromende rivier. Je kijkt in de verte en ook naar beneden, dat is uniek in de wereld. Fietsend leek het of je zweefde boven de rivier, een heerlijk gevoel!
Het landschap aangetast
De ruilverkaveling sloeg diepe wonden. Gruwelijk! Rechte wegen werden aangelegd, typische boerderijen afgebroken en vervangen door een soort hangars waarin koeien werden opgesloten. Terwijl het juist zulke lieve beesten zijn. Vroeger als ik buiten schilderde, kwamen ze vaak nieuwsgierig over mijn schouder meekijken en probeerden de verf van mijn palet te likken. Vooral de heel giftige kleuren, want die vielen het meeste op.
Met de dijkverzwaring werd de bebouwing aan de rivierzijde op een aantal plaatsen rigoureus afgebroken. Zoals in Brakel, ik schrok me dood toen ik daar kwam. En niemand die het wist! Ik vroeg me af wat ik in mijn eentje kon doen.
Acties en bedreigingen
Het begon met kleinschalige acties, die gelukkig de landelijke kranten haalden. Samen met enkele gelijk denkenden richtte ik Stichting het Waallandschap op. Zo konden we meepraten met het polderdistrict. Het hoogwater in 1995 is gebruikt door de polderdistricten om angst te zaaien. De Betuwe zou 7 meter onder water komen te staan. Onzin! Zelfs Tiel moest evacueren, hoewel het is gebouwd op een zandheuvel. Volledig onnodig, maar het zette wel de toon. De commissaris van de koningin (Jan Terlouw, red.) was een aimabele man. Maar hij wist het niet.
Het was een heel vervelende tijd, want de mensen verweten mij dat de dijk niet op tijd versterkt werd. Er waren zelfs anonieme doodsbedreigingen en ’s nachts werden de ruiten ingegooid. Voortaan schilderde ik in de uiterwaarden met een achteruitkijkspiegel, om mogelijke belagers te zien. Op de kribben ben je kwetsbaar. Eén duwtje en ze vinden je kilometers verderop terug in Zaltbommel. Op die manier schilderen was niet te doen natuurlijk, je hebt je focus nodig.
De commissie Boertien erkende uiteindelijk gelukkig het bijzondere van het landschap; slechts aan één kant van de dijk mocht de dijk versterkt worden.
Toekomst en nu
Tot mijn verbijstering wordt de dijk nu alweer verzwaard! Het worden steeds meer dijken met formaat zeedijk (helling 1:3), logge dijken waarvoor de huizen aan de voet van de dijk afgebroken moeten worden. Als je naar beneden kijkt, zie je een helling met gras. Kaal, niks aan; Het landschap wordt zielloos.
Het is goed als bekender wordt hoe schitterend dit landschap op verschillende plekken nog is. We moeten opschieten, anders verdwijnt er nog veel meer…
Vanwege mijn leeftijd ben ik nu aan huis gekluisterd, en maak ik uitsluitend nog zelfportretten. Dat is wat nog in m’n macht ligt. Ik moet er niet aan denken als ik niet meer in staat ben om te schilderen, dan zou ik wanhopig worden.”
Varik, 30 juni ‘21
Tekst: Emmie Nuijen en Jan van den Berg